katrol
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: katrol (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ka·trol
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hijsblok’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1460 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katrol | katrollen |
verkleinwoord | katrolletje | katrolletjes |
Zelfstandig naamwoord
de katrol v / m
- (techniek) een werktuigonderdeel dat het mogelijk maakt een last met een beperkte kracht op te hijsen, te laten zakken of te verplaatsen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord katrol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "katrol" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "katrol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.