keesje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: keesje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkeʃə / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- kees·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het keesje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kees
- dim. tant. (scheepvaart) dunnere kabel waarmee een dikkere kabel wordt overgehaald
- (voeding) soort dik rechthoekig gebak uit Amersfoort, dat het midden houdt tussen ontbijtkoek en speculaas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | keesje | keesjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] het keesje o
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord keesje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Reinder Vonk“Ons ijs” op vonksijs.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ keesje op website: Etymologiebank.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.