kees

Niet te verwarren met: Kees, case

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kees    (hulp, bestand)
  • IPA: /kes/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • kees
Woordherkomst en -opbouw
  • [2] in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1841 [1]
  • [4] vermoedelijk eponiem dat zou verwijzen naar de roepnaam van de 18e-eeuwse Nederlandse Patriot Cornelis de Gijselaar
  • [6] een oude variant van kaas, nog geattesteerd in de uitdrukking Klaar is Kees [2] [3], oorspronkelijk een ge-umlaute vorm, ook aangetroffen in streektalen, vergelijk Duits Käse
enkelvoud meervoud
naamwoord kees kezen
verkleinwoord keesje keesjes

Zelfstandig naamwoord

dekeesm

  1. in samenstellingen (zie hieronder)
  2. keeshond [4]
  3. tabakspruim [5]
  4. (scheldwoord) voor een Hollander of patriot [6] [7] [8]
  5. vogel [9] [10]
  6. (verouderd) (streektaal) kaas [11]
     Soo aen Broodt, soo aen Bier, soo aen Speck, soo aen Kees, Soo aen Turf, soo aen Hout, soo aen Vis, soo aen Vlees, Soo aen Melck, aen Room, aen Prut,[12]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Klaar is Kees

Werkwoord

vervoeging van
kezen

kees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kezen
    • Ik kees. 
  2. gebiedende wijs van kezen
    • Kees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kezen
    • Kees je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[13]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.