kerke
Niet te verwarren met: kèrke |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerke (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ker·ke
Woordherkomst en -opbouw
- kerk met de uitgang -e
Zelfstandig naamwoord
kerke
- datief vrouwelijk van kerk, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- ter kerke
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kerken |
kerke
- aanvoegende wijs van kerken
Gangbaarheid
- Het woord kerke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Middelnederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | kerke | kerken |
genitief | kerken | kerken |
datief | kerken | kerken |
accusatief | kerke | kerken |
Zelfstandig naamwoord
kerke v
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.