kerkzang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerkzang    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kerk·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkzang kerkzangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekerkzangm

  1. (muziek) (religie) het zingen tijdens een kerkdienst; de manier van zingen tijdens een kerkdienst
     Voeg eraan toe dat Tsjechov de kleinzoon was van een lijfeigene die zichzelf had vrijgekocht, dat zijn vader een chaotische, bekrompen kruidenier was die in 1876 bankroet ging en naar Moskou vluchtte waar hij opging in kerkzang en andere nutteloze bezigheden, dat Tsjechov zijn hele leven lang zijn familieleden onderhield omdat ze er zelf niet veel van terechtbrachten, dat hij pas in 1901 trouwde, en de biografie is vrijwel compleet.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
  • kerkzanger
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkzang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.