kettingdief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kettingdief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ket·ting·dief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kettingdief kettingdieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekettingdiefm

  1. rover van kettingen
     Kettingdief gepakt: Enkele bezoekers van de omgeving van het Paul Krugerplein zijn maandag beroofd van hun ketting. Drie jongens liepen omstreeks half 11 in de richting van een 48-jarige vrouw op de Paul Krugerlaan. Een van hen rukte de gouden ketting van de nek van de vrouw, waarna de jongens wegrenden.[1]
     Kettingdief actief in Breukelen: Op zondagmiddag 5 juli wordt in Breukelen een bejaarde vrouw tijdens haar wandeling op straat beroofd van haar ketting, waarbij een straatrover met kracht de ketting van haar hals rukt.[2]
Synoniemen
  • kettingrover

Gangbaarheid

  • Het woord kettingdief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Kettingdief gepakt” (1 september 2009), Reformatorisch Dagblad
  2. Weblink bron “Kettingdief actief in Breukelen” (08-07-2020), Politie.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.