kieken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kieken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkikə(n)/
Woordafbreking
  • kie·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jong van een kip’ aangetroffen vanaf 1240 [1]
  • Een nevenvorm van kuiken.
enkelvoud meervoud
naamwoord kieken kiekens
verkleinwoord kiekentje kiekentjes

Zelfstandig naamwoord

hetkiekeno

  1. (Vlaanderen) kip
  2. (Vlaanderen) scheldwoord voor iemand die iets dom heeft gedaan
    • Gij kieken! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] kiekenkot
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekiekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kiek
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kieken
kiekte
gekiekt
zwak -t volledig

Werkwoord

kieken

  1. inergatief een foto maken
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Achterhoeks

Werkwoord

kieken

  1. kijken

Drents

Werkwoord

kieken

  1. kijken
    «Ik denk da'k dalijk even kieken gao in't buutenland.[1]»
    Ik denk dat ik dadelijk even ga kijken in het buitenland.

Verwijzingen

  1. Het nummer Op fietse van Skik .

Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederduitse kiken

Werkwoord

kieken

  1. kijken, zien
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • sain
  • seihn
  • seih'n
Afgeleide begrippen

Oost-Fries

Werkwoord

kieken

  1. kijken
Afgeleide begrippen

Veluws

Werkwoord

kieken

  1. kijken

Westfaals

Werkwoord

kieken

  1. (Zuidwestfaals) kijken, zien
Schrijfwijzen
Synoniemen
  • sain
  • seihn
  • seih'n
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.