kiosk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kiosk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ki·osk
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verkoopstalletje’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
  • Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord kiosque, dat van het Turkse zelfstandige naamwoord köşk komt, dat weer van het Middelperzische zelfstandige naamwoord کوشک ("koschk") komt
enkelvoud meervoud
naamwoord kiosk kiosken
verkleinwoord kioskje kioskjes

Zelfstandig naamwoord

dekioskv/m

  1. (handel) klein vrijstaand winkeltje waar men snoep, koffie, kranten en tijdschriften kan kopen
    • Een kiosk is handig voor reizigers die snel wat nodig hebben voor hun reis 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kiosk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkjʌsg /, / ˈkjʌsg /
Woordafbreking
  • ki·osk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Kiosk, dat van het Turkse zelfstandige naamwoord köşk komt, dat weer van het Middelperzische zelfstandige naamwoord کوشک ("koschk") komt
Naar frequentie 22401
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kiosk     kiosken     kiosker     kioskerne  
genitief   kiosks     kioskens     kioskers     kioskernes  

Zelfstandig naamwoord

kiosk, g

  1. (handel) kiosk (een vrijstaand gebouwtje met verkoop van kiosktypische waren)
  2. (handel) een vrijstaand gebouwtje gebouw met een ingebouwde winkel die kiosktypische waren verkoopt
  3. (handel) een vrijstaand gebouwtje met andere functie
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / çɔsk /
    Woordafbreking
    • ki·osk
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord kiosque, dat van het Turkse zelfstandige naamwoord köşk komt, dat weer van het Middelperzische zelfstandige naamwoord کوشک ("koschk") komt
    Naar frequentie 31244
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   kiosk     kiosken     kiosker     kioskene  
    genitief   kiosks     kioskens     kioskers     kioskenes  

    Zelfstandig naamwoord

    kiosk, m

    1. (handel) kiosk (een vrijstaand gebouwtje met verkoop van kiosktypische waren)
    2. (handel) een vrijstaand gebouwtje gebouw met een ingebouwde winkel die kiosktypische waren verkoopt
    3. (handel) een vrijstaand gebouwtje met andere functie
    Afgeleide begrippen

    Meer informatie

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / çɔsk /
    Woordafbreking
    • kiosk
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord kiosque, dat van het Turkse zelfstandige naamwoord köşk komt, dat weer van het Middelperzische zelfstandige naamwoord کوشک ("koschk") komt
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   kiosk     kiosken     kioskar     kioskane  

    Zelfstandig naamwoord

    kiosk, m

    1. (handel) kiosk (een vrijstaand gebouwtje met verkoop van kiosktypische waren)
    2. (handel) een gebouw met een ingebouwde winkel die kiosktypische waren verkoopt
    3. (handel) een vrijstaand gebouwtje met andere functie
    Afgeleide begrippen

    Meer informatie

    • Zie Wikipedia voor meer informatie. (Nynorsk)

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Kiosk, dat van het Turkse zelfstandige naamwoord köşk komt, dat weer van het Middelperzische zelfstandige naamwoord کوشک ("koschk") komt
    Naar frequentie 38361
    kiosks enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     kiosk     kiosken     kiosker     kioskerna  
      genitief     kiosks     kioskens     kioskers     kioskernas  

    Zelfstandig naamwoord

    kiosk, g

    1. kiosk (een vrijstaand gebouwtje met verkoop van kiosktypische waren)
    2. een vrijstaand gebouwtje gebouw met een ingebouwde winkel die kiosktypische waren verkoopt
    3. een vrijstaand gebouwtje met andere functie
    Afgeleide begrippen
    • [1]: korvkiosk
    • [1]: tidningskiosk
    • [1]: tobakskiosk
    • [1]: tunnelbanekiosk

    Meer informatie

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.