kirkeår
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈkiɐ̯gəɒːɒ /
Woordafbreking
- kir·ke·år
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kirkeår | kirkeåret | kirkeår | kirkeårenes |
genitief | kirkeårs | kirkeårets | kirkeårs | kirkeårenes |
Zelfstandig naamwoord
kirkeår, o
- (religie) het kerkelijke jaar
Zelfstandig naamwoord
kirkeår, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kirkeår
Verwijzingen
- kirkeår in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.