kirkegænger

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkiɐ̯gəˌgεŋʌ /
Woordafbreking
  • kir·ke·gæn·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en gænger
Naar frequentie 86207
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkegænger     kirkegængeren     kirkegængere     kirkegængerne  
genitief   kirkegængers     kirkegængerens     kirkegængeres     kirkegængernes  

Zelfstandig naamwoord

kirkegænger, g

  1. (religie) kerkganger (mannelijke vorm)
  2. (religie) kerkgangster (vrouwelijke vorm)
Verwante begrippen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.