kerkganger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerkganger    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈkɛrkχɑŋər /
Woordafbreking
  • kerk·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van kerkgang met het achtervoegsel -er
  • Samenstellende afleiding van kerk en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkganger kerkgangers
verkleinwoord kerkgangertje kerkgangertjes

Zelfstandig naamwoord

dekerkgangerm

  1. (religie) een gelovige die zich naar de kerk begeeft om de kerkdienst bij te wonen (mannelijke vorm)
    • Als organist val je in een kerkdienst gemiddeld genomen wat meer op dan een gemiddelde kerkganger. 
Verwante begrippen
  • kerkbezoeker
  • kerkbezoekster
  • kerkgangster (vrouwelijke vorm van kerkganger)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.