kledingzaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kledingzaak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkledɪŋˌzak/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kle·ding·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kledingzaak kledingzaken
verkleinwoord kledingzaakje kledingzaakjes

Zelfstandig naamwoord

dekledingzaakv/m

  1. een winkel die zich specialiseert in de verkoop van kleding
    • Er zijn een paar goede kledingzaken in die straat. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kledingzaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.