kleine bamboerat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleine bamboerat    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklɛɪnə ˈbɑmbuˌrɑt/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • klei·ne bam·boe·rat
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine bamboerat kleine bamboeratten
verkleinwoord kleine bamboeratje kleine bamboeratjes

Zelfstandig naamwoord

kleine bamboerat

  1. (knaagdieren) Cannomys badius  knaagdier uit de onderfamilie der bamboeratten (Rhizomyinae) dat voorkomt in Zuidoost-Azië. De kleine bamboerat is de enige soort van het geslacht Cannomys, dat het nauwste verwant is aan Rhizomys, het enige andere nog levende geslacht van de onderfamilie. De soort is gevonden van Oost-Nepal via West-Bengalen, Assam, Meghalaya, Manipur, Nagaland en Mizoram in Noordoost-India, Bhutan, Zuidoost-Bangladesh, Myanmar en Thailand tot Zuid-China, Noordwest-Vietnam en Cambodja. In India zijn er drie ondersoort
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'kleine bamboerat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.