kleppen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kleppen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈklɛpə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • klep·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kleppen
klepte
geklept
zwak -t volledig

Werkwoord

kleppen

  1. een klappend geluid voortbrengen
    • Hij hoorde zijn brievenbus kleppen. 
  2. het geluid van een klepel tegen een klok voortbrengen
    • De klokken klepten luid voor mij en Jimmy Boy. [5]
  3. (figuurlijk) voortdurend blijven praten over onbelangrijke onderwerpen
    • Het ging helemaal nergens over, maar ze bleef maar kleppen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

dekleppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord klep

Gangbaarheid

  • Het woord kleppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.