kliniek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kliniek    (hulp, bestand)
  • IPA: /kliˈnik/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kli·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kliniek klinieken
verkleinwoord kliniekje kliniekjes

Zelfstandig naamwoord

dekliniekv

  1. (medisch) inrichting waar patiënten medische zorg krijgen en worden verpleegd
    • De kliniek was overvol na het grote verkeersongeluk. 
    • In deze kliniek worden mensen met een verslaving geholpen om er vanaf te komen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kliniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.