kloktijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kloktijd (hulp, bestand)
- IPA: / ˈklɔktɛit / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- klok·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van klok zn en tijd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kloktijd | kloktijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kloktijd m
- officiële of wettelijke tijd
- ▸ Het is makkelijk om te vergeten dat wij zelf de tijd hebben uitgevonden. In ieder geval de kloktijd, die bepaalt wanneer we werken, wanneer we vrij zijn, hoeveel we betaald krijgen[1]
Gangbaarheid
- Het woord kloktijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Martha Claeys“Tijd is een product” (1 november 2023), De Groene Amsterdammer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.