kneus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kneus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kneus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kneus kneuzen
verkleinwoord kneusje kneusjes

Zelfstandig naamwoord

dekneusm

  1. ingedeukte of gekneusde plek
  2. iemand die nergens voor deugt
  3. auto die een zwaar ongeluk heeft gehad

Werkwoord

vervoeging van
kneuzen

kneus

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuzen
    • Ik kneus. 
  2. gebiedende wijs van kneuzen
    • Kneus! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuzen
    • Kneus je? 

Gangbaarheid

  • Het woord kneus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.