knoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knoek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • knoek
Woordherkomst en -opbouw
  • [2] uit het Antiliaans - Nederlands [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord knoek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deknoekv/m

  1. (scheepvaart) stok met een ijzeren haak
  2. (aardrijkskunde) platteland
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord knoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.