bootshaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bootshaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • boots·haak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bootshaak bootshaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debootshaakm

  1. ijzeren haak op een houten stok die men voor diverse doeleinden aan boord van een schip gebruikt
    • „De bouwput op het Damrak lag bij de Nieuwe Brug. De diversiteit van de bodemvondsten leert ons veel over de functie van die brug. De bootshaken vertellen bijvoorbeeld een verhaal over de brug als ingang van de haven. [2] 
    • Ook had ik aan een bootshaak een klein zeiltje vastgemaakt, om het bij gelegenheid te kunnen gebruiken. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • pikstok, haakstok
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bootshaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.