knul

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  knul    (hulp, bestand)
  • IPA: /knʏl/
Woordafbreking
  • knul
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘jongen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1769 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord knul knullen
verkleinwoord knulletje knulletjes

Zelfstandig naamwoord

deknulm

  1. (informeel) jongen, jongeman
    • Toen de knul opnieuw wilde aanvallen werd hij de school uit gewerkt en door een beveiliger staande gehouden.[2] 
  2. (verouderd) iemand die sullig en onhandig is
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.