koefnoentje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koefnoentje (hulp, bestand)
- IPA: /kufˈnuŋcə/
Woordafbreking
- koef·noen·tje
Woordherkomst en -opbouw
- verkleinwoord van koefnoen, "ontbreken van tegenprestatie", Jiddisch letterwoord voor 'kost niks'[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koefnoen | - |
verkleinwoord | koefnoentje | koefnoentjes |
Zelfstandig naamwoord
het koefnoentje o dim. tant.
- (Jiddisch-Hebreeuws) gratis plaatsbewijs
- We moeten echter wel even vooruit , weten hoeveel mensen te verwachten zijn, dus wees zo behulpzaam om nu gauw bijgaande kaart te posten — als u daarop 'JA' niet doorhaalt ligt uw koefnoentje de dag vóór de openingsavond al aan de kassa voor u klaar. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'koefnoentje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Merwe, J. van deuitnodiging, aangehaald in: "Krant noch wal.Geen das" in: Het Vrije Volk jrg. 25 nr. 7466 (28 januari 1970); p. 7 kol. 7; geraadpleegd 2015-12-29
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.