koefnoentje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koefnoentje    (hulp, bestand)
  • IPA: /kufˈnuŋcə/
Woordafbreking
  • koef·noen·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koefnoen -
verkleinwoord koefnoentje koefnoentjes

Zelfstandig naamwoord

hetkoefnoentjeo dim. tant.

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) gratis plaatsbewijs
    • We moeten echter wel even vooruit , weten hoeveel mensen te verwachten zijn, dus wees zo behulpzaam om nu gauw bijgaande kaart te posten — als u daarop 'JA' niet doorhaalt ligt uw koefnoentje de dag vóór de openingsavond al aan de kassa voor u klaar. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'koefnoentje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Merwe, J. van de
    uitnodiging, aangehaald in: "Krant noch wal.Geen das" in: Het Vrije Volk jrg. 25 nr. 7466 (28 januari 1970)
    ; p. 7 kol. 7; geraadpleegd 2015-12-29
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.