koehoren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koehoren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • koe·ho·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koehoren koehorens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekoehorenm

  1. de hoorn van een rund
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord koehoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
28 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.