koffieklets

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koffieklets    (hulp, bestand)
  • IPA: /'kɔfiˌklɛts/
Woordafbreking
  • kof·fie·klets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koffieklets
verkleinwoord koffiekletsje koffiekletsjes

Zelfstandig naamwoord

dekoffiekletsv/m

  1. een praatje tijdens de koffiepauze
    • Zondag 17 aug koffieklets bij de herder. Ongedwongen bezoek aan de herder met zijn honden en kudde. Schaapskudde op de Borkeld, Borkeldweg 1, Markelo. [1] 
    • De competenties zijn doorheen de jaren wel veranderd. 'Het cliché van de stoffige 'reiziger' die met een iets te groot kostuum een koffieklets ging houden bij een aantal klanten en daarna de kroeg indook, heeft al lang zijn tijd gehad. [2] 
    • Of er ook nadelen zijn? "De werkdruk en de vereiste kennis zijn niet te onderschatten. Het is niet meer zoals vroeger toen er een lang koffieklets kon gehouden worden met collega's of patiënten. De efficiëntie is sterk toegenomen, onder meer door de technische evoluties. [3] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord koffieklets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.