kola
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kola (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ko·la
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘een West-Afrikaanse noot’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1623 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kola | kola's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kola m
- (plantkunde) tropische boom die kolanoten levert
- (plantkunde) aftreksel van kolanoten
Afgeleide begrippen
- kola-extract, kolanoot
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kola staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kola" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kola" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kola op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Woordafbreking
- ko·la
Naar frequentie | 41046 |
---|
Zelfstandig naamwoord
kola, mv
- bepaalde vorm nominatief meervoud van kol
Schrijfwijzen
- kulla
Zelfstandig naamwoord
kola, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kole
Schrijfwijzen
- kolen, m
Nynorsk
Woordafbreking
- ko·la
Zelfstandig naamwoord
kola,
- bepaalde vorm nominatief meervoud van kol
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.