cola

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cola    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkola/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • co·la
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘koolzuurhoudende frisdrank’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord cola cola's
verkleinwoord colaatje colaatjes

Zelfstandig naamwoord

decolam

  1. (bloemplanten) een geslacht Cola  dat bestaat uit meer dan honderd soorten bomen die voorkomen in tropisch en zuidelijk Afrika. Het enige bekende product is de kolanoot, die voornamelijk geleverd wordt door Cola acuminata
  2. (drinken) een uit kolanoten vervaardigde bruinkleurige drank met prik (frisdrank)
    • Je doet mij veel meer plezier met een colaatje dan met een wijntje. 
     Het water liep me spontaan in de mond als ik dacht aan een vanille milkshake en cola met ijs.[3]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord cola staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Portugees

Uitspraak
  • IPA: /kɔlə/

Zelfstandig naamwoord

cola v

  1. lijm

Spaans

enkelvoud meervoud
cola colas

Zelfstandig naamwoord

cola m

  1. (zoötomie) staart
  2. wachtrij
  3. (drinken) cola

Werkwoord

vervoeging van
colar

cola

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van colar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van colar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.