kolos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kolos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ko·los
Woordherkomst en -opbouw
  • van Latijn Colossus, de Kolossus van Rhodos, een van zeven klassieke wereldwonderen; in de betekenis van ‘lichaam of zaak van grote afmetingen’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kolos kolossen
verkleinwoord kolosje kolosjes

Zelfstandig naamwoord

dekolosm

  1. iets heel groots
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kolos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.