kordon

Niet te verwarren met: cordon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kordon    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kor·don
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rij van militairen ter afsluiting van een gebied’ voor het eerst aangetroffen in 1760 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kordon kordons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetkordono

  1. afzetting gemaakt van posten of personen om een gebied af te sluiten van de omgeving
    • Door het optreden van de politie konden ze uiteengedreven worden, op het moment dat een beetje verder een groot aantal voornamelijk Franse supporters de fanzone verliet na de match tussen Frankrijk en Albanië. De oproerpolitie vormde een kordon om de Franse supporters de doorgang te belemmeren, en werd daarbij met voorwerpen bekogeld.[4] 
  2. grote groep mensen
    • Het komt er in allebei de werelden op neer dat je onder druk jezelf moet zijn. Of je nu een rol speelt, een speech houdt, of teksten zingt, je moet er onder die omstandigheden voor zorgen dat het echt is, dat je het meent. Dat wil niet zeggen dat ik niet zenuwachtig was voor de audities, hoor. Je staat daar toch voor een kordon mensen en je moet leveren wat zij vragen.[5]  
  3. geweerriem
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • kordonbeugel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kordon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.