koteraar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  koteraar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ko·te·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koteraar koteraars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekoteraarv/m

  1. een ijzeren stang om het vuur op te porren
  2. iemand die kotert (peutert)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [2] koteraarster

Gangbaarheid

  • Het woord koteraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
34 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.