krabpaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krabpaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • krab·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krabpaal krabpalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekrabpaalm

  1. "speelgoed" voor katten, dat uit een dikke paal of meerdere palen bestaat die bekleed is/zijn met een stuk ruw tapijt of omwikkeld met een stuk touw en waaraan de kat zijn nagels kan scherpen door te krabben
    • Een krabpaal, een krabmuur, kerstballen, touwspelletjes en een voertoren. De hal bij Jolanda thuis is omgedoopt tot kittenhal. [1] 
    • Zijn vrouw Leen bestiert daar een poezenpension. "Zoals een gewoon hotel, maar dan voor katten. Ge betaalt per nacht. Op de eerste verdieping zijn er standaardkamers met een gezamenlijke speelkamer. De luxe kamers bevinden zich op de tweede etage. Dat zijn grote kotten met een heel grote krabpaal. En een zetel waarin de poes kan liggen." [2] 
    • En die krabpaal in de keuken, die is voor de kat die al vier weken niet is thuis geweest. 'En dat terwijl ik net een luikje had gemaakt.' [3] 
Hyperoniemen
  • kattenspeelgoed
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord krabpaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.