krachtsport

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  krachtsport    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkrɑxtspɔrt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kracht·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krachtsport krachtsporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekrachtsportv/m

  1. sport waarbij vooral spierkracht van groot belang is
    • De 24 verenigingen deden mee met het programma ‘Tijd voor Vechtsport’ van de Koninklijke Nederlandse Krachtsport en Fitnessfederatie. Doel was te kijken of kinderen (vooral van allochtone afkomst) baat zouden hebben bij de sport. Zouden ze discipline leren en zich zelfverzekerder gaan voelen? [2] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord krachtsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sheila Kamerman Merel Thie 25 januari 2013
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.