kronkelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kronkelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkrɔŋkələ(n)/
Woordafbreking
  • kron·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kronkelen
kronkelde
gekronkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

kronkelen

  1. ergatief in veel bochten ergens heen lopen of bewegen
    • Het bergpad kronkelt naar boven. 
  2. inergatief heen en weer zich in bochten wringen
    • Er werd heftig gekronkeld en gefoeterd, maar los kwamen ze niet. 
  3. wederkerend zich ~: kronkelend zijn weg gaan
    • De weg kronkelde zich langs de rivier. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • kronkelen als een aal
  • kronkelen als een paling
  • kronkelen als een slang
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kronkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.