kruisbandblessure

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruisbandblessure    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kruis·band·bles·su·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisbandblessure kruisbandblessures
kruisbandblessuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dekruisbandblessurev

  1. (medisch) (sport) beschadiging van een van de kruisbanden in de knie door overmatig gebruik tijdens de beoefening van een sport
     Chiellini's snelle terugkeer biedt ook Memphis Depay houvast. Depay revalideert momenteel van eenzelfde knieblessure. Volgens de gangbare opvattingen vraagt een kruisbandblessure negen maanden herstel, maar Depay hoopt binnen zes maanden te kunnen terugkeren zodat hij met Oranje kan meedoen aan de EK-eindronde komende zomer.[1]
     Bij het horen van het volkslied kwam alles eruit. De zware kruisbandblessure, de revalidatie; het heeft er ingehakt. Maar ze was er, Eva de Goede. Op het WK hockey in eigen land.[2]
Hyponiemen
  • kruisbandruptuur
Synoniemen
  • kruisbandletsel

Gangbaarheid

  • Het woord kruisbandblessure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Chiellini biedt Depay hoop met snelle rentree na kruisbandblessure” (Zondag 16 februari 2020), NOS
  2. Weblink bron
    NOS Sport
    “De logische traan van hockeyster De Goede: 'Geloof nog steeds niet dat ik hier ben'” (Zondag 3 juli 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.