kruisbloemige

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruisbloemige    (hulp, bestand)
  • IPA: /krœyzˈbluməɣə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kruis·bloe·mi·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisbloemige kruisbloemigen
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

dekruisbloemigem

  1. tot de familie van kruisbloemigen (Brassicaceae ) behorende plant
    • Iemand in een van de commissies heeft gevonden dat de aardige, geelbloeiende plant die luistert naar de naam Chelidonium majus en behoort tot de papaverfamilie (hoewel hij oppervlakkig bezien eerder een kruisbloemige lijkt), dat die plant stònk en nu heet hij `stinkende gouwe'. [1]

Bijvoeglijk naamwoord

kruisbloemige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van kruisbloemig
    • Vanzelfsprekend zijn er dus woorden die verband houden met geld, zoals judasstrop 'geld, geldzucht, geldgierigheid', judasgeld 'verradersloon', en judaspenning. Dat laatste is de volksnaam voor een kruisbloemige sierplant (Lunaria annua) waarvan de zilverwitte zaadhuisjes aan geldstukken doen denken. [2]

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord kruisbloemige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.