kruit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kruit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ontplofbaar mengsel’ voor het eerst aangetroffen in 1376 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kruit kruiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetkruito

  1. een ontplofbaar mengsel in de vorm van een poeder bestaande uit salpeter (kaliumnitraat), zwavel en fijne houtskool.
    • Het woord kruit is verwant met kruid, maar wordt thans gebruikt in de betekenis van "poeder". 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kruien

kruit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruien
    • Jij kruit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruien
    • Hij kruit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kruien
    • Kruit! 

Gangbaarheid

  • Het woord kruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.