laagpolig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laagpolig    (hulp, bestand)
  • IPA: /laxˈpoləx/
Woordafbreking
  • laag·po·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van het laag (Bijvoeglijk naamwoord) en pool "opstaande draden van een tapijt of kleed" met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen laagpoliglaagpoligerlaagpoligst
verbogen laagpoligelaagpoligerelaagpoligste
partitief laagpoligslaagpoligers-

Bijvoeglijk naamwoord

laagpolig

  1. (van textiel vloerbedeking) met korte haren, uit een dunne laag opstaand weefsel bestaand
    • De een kiest voor zacht, muisstil beloopbaar kamerbreed hoog- of laagpolig tapijt, de ander houdt het bij voorkeur op vinyl, houtparket, laminaat of plavuizen. [1]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'laagpolig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.