laaien

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laaien    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlajə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • laai·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
laaien
laaide
gelaaid
zwak -d volledig

Werkwoord

laaien

  1. absoluut heftig en hoorbaar branden
    • Er laaide een grote brand in het gebouw ernaast. 
  2. absoluut (figuurlijk) van woede heftig tekeergaan
    • Laaiend van woede sloeg hij de inboedel kort en klein. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2] laaiend van woede
    erg kwaad, razend
  • [2] laaiend van enthousiasme
    erg opgetogen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

delaaienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord laai
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord laaie

Gangbaarheid

  • Het woord laaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.