uitslaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitslaan    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitslaan
sloeg uit
uitgeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

uitslaan

  1. overgankelijk door slaan iets eruit- of wegkrijgen
    • De bal werd uitgeslagen. 
  2. overgankelijk uiting geven, uiten
    • De taal die hij uitsloeg was allerverschikkelijkst. 
  3. ergatief een wijzer of meter die een afwijkende beweging maakt.
    • De wijzer was plotseling uitgeslagen. 
  4. naar buiten gaan
  5. het iemand ontnemen van een bepaalde verantwoordelijkheid
  6. ergatief bedekt raken met een laag aanslag
    • De muur was helemaal groen uitgeslagen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.