laanboom
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: laanboom (hulp, bestand)
Woordafbreking
- laan·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van laan zn en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laanboom | laanbomen |
verkleinwoord | laanboompje | laanboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de laanboom m
- een boom die langs een laan, weg of straat staat
- ▸ Veel bewoners van het buitengebied reageren gelijk op dit plan: ‘dat kost nogal wat oppervlakte, gaat dat niet ten koste van landbouwgrond?’. De schatting is dat er ongeveer duizend bomen per hectare staan, dus dat er 120 hectare nodig is. Dat is fors, maar geen zorg, aldus de gemeente: er wordt niet zomaar een akker omgeploegd tot bos. Denk aan: ‘een samenstel van solitaire bomen, laanbomen, houtwallen, bosjes en mogelijk ook wat omvangrijker bos.’ Verder kunnen er bomen worden geplant rondom zonnevelden. Of als vervanging en herstel van al aanwezige lanen, houtwallen of bosjes.[1]
Gangbaarheid
- Het woord laanboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Lilian ten Donkelaar“Enschede krijgt er 170.000 bomen bij: ‘Maar inzet is belangrijker dan exacte aantal’” (24-05-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.