lagereschoolleerling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lagereschoolleerling    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌlaɣərəˈsxolerlɪŋ/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • la·ge·re·school·leer·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lagereschoolleerling lagereschoolleerlingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delagereschoolleerlingm

  1. (onderwijs) (historisch) (in de periode voor invoering van de basisschool) kind dat primair onderwijs volgt
     In de roman van Hermans wordt de tekst uit de eerste alinea door de onderwijzer voorgelezen aan de lagereschoolleerling Henri Osewoudt, die wij in het grootste deel van de roman op aanzienlijk latere leeftijd kunnen volgen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lagereschoolleerling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Krol, Escher, Vink : Een eeuwig kroezende vlecht in: De Revisor., =jrg. 13 nr. 2 (april 1986), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 9
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.