lambrisering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lambrisering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lam·bri·se·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘houten wandbekleding’ voor het eerst aangetroffen in 1786 [1]
  • uit het Frans [2]
  • Naamwoord van handeling van lambriseren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord lambrisering lambriseringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delambriseringv [3]

  1. houten bekleding van de onderkant van de wand, tegenwoordig meestal tot rugleuninghoogte of lager
    • Van oud hout, „van de boer, de kringloop en de straat”, maakte Oosterhoff schuifdeuren en lambrisering. Door alle kamers legde Linzel Perzische tapijten. „In de tussenkamer kun je de vloer niet meer zien.” De muren stuukte ze zelf „expres een beetje rommelig” en werden rokerig geschilderd. [4] 
     Terwijl ik goedkeurend met mijn vinger langs de vergulde lambrisering streek, de dikte voelde van de stof van de zware, oker overgordijnen en de stoel wegschoof om de openslaande deuren te openen naar het terras, dat uitzicht bood op de rozentuin, of wat daarvan over was, en de vijver met de defecte fontein, bedacht ik dat ik nog tijd genoeg zou hebben om deze kamer en detail te beschrijven.[5]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lambrisering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.