beschot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·schot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beschot beschotten
verkleinwoord beschotje beschotjes

Zelfstandig naamwoord

hetbeschoto

  1. houten wandbekleding
    • Ze hebben het beschot wit met rood geverfd. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.