langlaufer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  langlaufer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lang·lau·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord langlaufer langlaufers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delanglauferm

  1. (sport) beoefenaar van het langlaufen
    • Een Venezolaanse langlaufer is vorige week in razend tempo wereldberoemd geworden door zijn deelname aan een skikampioenschap in Finland. De stuntelende Adrian Solano leek meer op een beginner in een beginnersklasje dan op een professionele sporter in een wereldtoernooi.[1] 
    • Zes Russische langlaufers zijn voorlopig geschorst door de Internationale Skifederatie (FIS). De aankondiging komt er vrijdag nadat het IOC liet weten een disciplinaire procedure te openen tegen 28 Russische atleten, die deelnamen aan de Olympische Winterspelen in Sotsji in 2014.[2]  
Hyperoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord langlaufer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tubantia 27-02-2017
  2. De Standaard 23/12/2016
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.