lefgozer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lefgozer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlɛfxozər/
Woordafbreking
  • lef·go·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lefgozer lefgozers
verkleinwoord lefgozertje lefgozertjes

Zelfstandig naamwoord

delefgozerv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) brutaal persoon, opschepper
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord lefgozer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.