legsel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  legsel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leg·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van leggen met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord legsel legsels
verkleinwoord legseltje legseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetlegselo

  1. (dierkunde) de eieren die gezamenlijk afgezet, bebroed of verzorgd worden
    • Hun legsel bestaat gewoonlijk uit vier, soms vijf eieren. 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord legsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord legsel legsels

Zelfstandig naamwoord

legsel

  1. legsel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.