leliaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leliaard    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlelijart/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • le·li·aard
Woordherkomst en -opbouw
  • van Middelnederlands leliaert; op te vatten als afgeleid van lelie met het achtervoegsel -aard, omdat de Franse koningen die bloem in hun wapen voerden [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord leliaard leliaards
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deleliaardm

  1. (geschiedenis) (pejoratief) Vlaming die in de middeleeuwen de kant van de Franse koning koos
    • Hun troepen veroverden eerst het kasteel van Jan van Sijsele, die net als Jan van Gistel veel belastingrechten op de stad kon laten gelden en als leliaard gehaat was. [2]
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord leliaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
10 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.