lethargie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lethargie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • le·thar·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geestelijke ongevoeligheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1882 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lethargie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delethargiev

  1. een toestand van geestelijke ongevoeligheid
    • Zij had erg last van lethargie. 
  2. (medisch) een ziekelijke slaapzucht
    • Hij ontwaakte uit de lethargie. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lethargie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.