leute
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: leute (hulp, bestand)
- IPA: / ˈløtə / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- leu·te
Woordherkomst en -opbouw
- precieze herkomst onzeker, gaat misschien terug op een Oergermaans woord *leut dat "voor de gek houden" zou betekenen [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leute | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de leute v / m
- toestand waarin mensen samen veel plezier hebben
- Maar dan wordt de aandacht van de ik-figuur gewekt door een scharrelend gerucht in een duistere hoek van de herberg. Daar zit ‘een oude, versleten boerenwerkman’ wat verlegen te monkelen. Terwijl de leute in de gelagzaal aanhoudt, wordt de verteller gefascineerd door die verweerde, oude man. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- boerenleute
- brouwersleute
- leuteding
- leutemakend
- leutemaker
Gangbaarheid
- Het woord leute staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leute" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ leute op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Breës, T."Stille avonden (1905) ‘uit het verband gerukt van de slijtende tijd en vastgezet in het onverroerbare’" in: Jaarboek 17 van het Stijn Streuvelsgenootschap 2011. Stijn Streuvels en ‘Avelghem’. (2012) Stijn Streuvelsgenootschap, Kortrijk; ISBN 9789081541428; p. 132; geraadpleegd 2019-01-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
West-Vlaams
Zelfstandig naamwoord
leute
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.