leut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leut    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • leut
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘plezier’ voor het eerst aangetroffen in 1634 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord leut -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deleutv/m

  1. (informeel) genoegen, plezier, lol
    • Dat doen we gewoon voor de leut. 
  2. (informeel) (drinken) koffie
    • Zal ik 'ns een bakkie leut zetten? 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord leut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.