lichtschuw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lichtschuw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • licht·schuw
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen lichtschuwlichtschuwerlichtschuwst
verbogen lichtschuwelichtschuwerelichtschuwste
partitief lichtschuwslichtschuwers-

Bijvoeglijk naamwoord

lichtschuw [1]

  1. licht mijdend, het licht niet goed kunnen verdragen
    • De godsvoorstelling van de Joden werd nog geaccepteerd als een etnische eigenaardigheid, maar de „arrogante exclusiviteit” waarmee christenen op de proppen kwamen, beschouwden zij als een „verderfelijk bijgeloof.” Christenen waren „een asociaal, lichtschuw tuig”, praktiseerden incest en bestialiteit en moesten beschuldigd worden van „haat tegen de mensheid.”[2] 
    • Voor de Nesbewoners zal het effect nog vreemder zijn. Heb je jaren in de koude schaduw van zo'n zalmroze bakbeest gezeten, schijnt de zon ineens je woonkamer binnen en kun je vrijelijk over het Rokin uitkijken. Een rommelig Rokin weliswaar, maar toch. Je zou er een fles champagne voor opentrekken als de situatie niet tijdelijk was geweest: straks moeten ze gewoon weer hun lichtschuwe bestaan voortzetten.[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • lichtschuwheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lichtschuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.