lig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lig    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɪx/
Woordafbreking
  • lig

Werkwoord

vervoeging van
liggen

lig

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
    • Ik lig. 
  2. gebiedende wijs van liggen
    • Lig! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liggen
    • Lig je? 

Gangbaarheid

  • Het woord lig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord lig ligte

Zelfstandig naamwoord

lig

  1. licht
stellend vergrotend overtreffend
lig
ligte
ligterligste

Bijvoeglijk naamwoord

lig

  1. licht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.